Vaslav van Arthur Japin
Schrijven over Vaslav Nijinski, sterdanser van de Ballets Russes aan het begin van de twintigste eeuw, kan alle kanten op. Schrijf je over zijn sprongkracht, die de wetten van de zwaartekracht leek te tarten, of over zijn waanzin? Of over de liefde(s) in zijn leven?
Arthur Japin doet het allemaal. Zijn roman laat eerst Peter aan het woord, de huisbediende van de Nijinski’s, met een verslag van die noodlottige dag in januari 1919 als Nijinski midden in een voorstelling stopt met de woorden: ”Nu is het kleine paardje moe.” Hij heeft daarna nooit meer gedanst en nauwelijks nog gesproken. Zijn leven wordt een helletocht langs inrichtingen en ziekenhuizen. Peter is een simpele man, die voor hij in dienst kwam bij de Nijinski’s nog nooit een voet buiten zijn bergdorp had gezet. Van dansen heeft hij geen kaas gegeten en de wereld van de ‘beau monde’ is hem helemaal vreemd. Toch geeft de nuchtere kijk van Peter misschien nog meer inzicht in de figuur van Vaslav dan de door bewondering en liefde vertekende blikken van zijn vrouw Romola en van Diaghilev, zijn vroegere patroon en partner, die in de volgende hoofdstukken hun licht laten schijnen over deze god van de dans. En ook het laatste hoofdstuk is voor Peter, voor wie misschien nieuwe horizonten wenken. Het is een kwestie van durven, meer niet. Vaslav heeft ook bij Peter iets losgemaakt, en de vreemde ‘vriendschap’ tussen een ster en zijn eenvoudige bediende is evengoed het thema van deze roman als de abrupte carrièrestop van Nijinski zelf. Net als in Een schitterend gebrek (over Casanova) overstijgt Japin het biografische gegeven en maakt hij zijn eigen roman. Wie op zoek is naar een echte biografie, moet elders zijn of misschien de dagboeken van Nijinski proberen.
Moet je iets van ballet en dans af weten om van deze roman te genieten? Niet echt, maar het helpt wel als je van ballet of dans houdt. Ik herinner me hoe ik in 1971 na het ballet “Nijinski, clown of God” nog zeer lang in de ban bleef van Jorge Donn, de sterdanser van Béjarts Ballet van de XXste eeuw. Sterdansers hebben dat effect op een publiek en ik wil dan ook eindigen met een boutade van Nietzsche: “Ik zou alleen kunnen geloven in een god die danst.”
★★★★☆
★★★★☆
Geen opmerkingen:
Een reactie posten