Pagina's

donderdag 20 januari 2011

Mijn broer, de enige zoon van Stéphane Audeguy

Jean-Jacques Rousseau had een broer. Vanuit dit weinig bekende biografische weetje bouwt Stéphane Audeguy zijn roman op.
Aan het woord is François Rousseau, de zeven jaar oudere broer van Jean-Jacques. Al heel snel verlaat hij het ouderlijke huis en laat niets meer van zich horen. Voor de familie Rousseau is hij zo goed als dood. En in de Bekentenissen van Jean-Jacques wordt hij slechts een paar keer genoemd. Dat steekt hem, en als de jonge republiek in 1794 zijn filosoof eert door hem bij te zetten in het Panthéon tussen Descartes en Voltaire, besluit François, ondertussen 89 jaar oud, zijn eigen levensverhaal op te schrijven, als een soort correctie op die ‘pompeuze’ bekentenissen van zijn beroemde broer. En dat geeft vuurwerk. Want François Rousseau is een avonturier en losbol, een libertijnse vrijdenker en een rebel. In zijn leven heeft hij heel wat watertjes doorzwommen. Hij wordt gearresteerd wegens ’ernstige vergrijpen tegen de goede zeden’ en opgesloten in de Bastille. Hij ontmoet er o.a. de markies De Sade en maakt de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 mee van de binnenkant! Hij omarmt de revolutie maar blijft een vrije kritische denker tot het einde.
De roman levert een verfrissend beeld van de 18de eeuw, de Verlichting en de Franse revolutie. Misverstanden worden opgeruimd, inzichten verbreed. Soms zoomt de auteur in op een detail in de marge van de geschiedenis. De 18de eeuw is in de ban van de mechanisering van levenloze objecten. Bekende voorbeelden zijn de mechanische eend van de Vaucanson in 1738, en de mechanische Turk, de voorloper van de schaakautomaat. Dat François Rousseau, die klokkenmaker is van beroep, vanuit zijn libertijnse aard zijn talent ook voor allerlei mechanisch ‘speelgoed’ voor volwassenen leent, draagt bij aan de ‘couleur locale’ van deze roman.



Achteraf bekeken vind ik het jammer dat ik deze roman niet in zijn oorspronkelijke taal gelezen heb. Ik ben een paar keer gestruikeld over zinnen die, met hun vele bijzinnen en toevoegingen, heel on-Nederlands aanvoelden. Of was dat een verwijzing naar de taal van de filosofen? Maar dat is dan ook het enige minpuntje aan deze boeiende roman.
★★★★☆

Geen opmerkingen:

Een reactie posten