Uitgegeven
bij De Bezige Bij
295 blz.

“Wankelen op het slappe koord der verbazing en inzicht”, zo beschrijft Peeters het metier
van de antropologen. En bij uitbreiding geldt dat ook voor de manier waarop ik
deze roman ervaren heb. Verbazing, want de roman geeft, net als Rwanda, zijn
geheimen niet makkelijk prijs. Vooral het eerste hoofdstuk vraagt nogal wat van
de lezer. Peeters koos voor een gedurfde compositie, waarin zowel Rwandese
volksverhalen, spreekwoorden,
taalkundige en anthropologische
uiteenzettingen, geschiedenis en duiding en ooggetuigenverslagen zitten.
Naarmate je vordert in de roman groeit ook het inzicht. Stilaan begrijp je iets meer van dit kleine
landje en - onvermijdelijk - van de
genocide van 1994. Na deze roman denk je nooit meer op dezelfde manier over
clichés als Tutsi’s en Hutu’s. Dat is alvast een reden om deze roman te lezen.
Dat er nog vele vragen overblijven kan niet anders in een roman over een land dat
zich graag voorstelt als het land van duizend heuvels.
★★★★☆
Geen opmerkingen:
Een reactie posten