Vertaald
uit het Hongaars door Frans van Nes
Uitgeverij
Wereldbibliotheek
301 blz.
Vrede op Ithaca lezen is als thuiskomen in het pure lezen. Het lezen zoals we dat
als kind deden, vol overgave en zonder onderscheid. Ik zal zowat twaalf geweest
zijn toen ik de verhalen van de Ilias en de Odyssee leerde kennen in een groot
geïllustreerd boek. Het werd het begin van een jarenlange fascinatie voor de
klassieke mythologie.
Márai raakte dus duidelijk een gevoelige snaar bij mij
met deze roman over Odysseus, door hem consequent Ulysses genoemd. Misschien verliest Ulysses bij Márai wat van zijn heldhaftige pluimen, net als zijn illustere kompanen Nestor, Achilles, Menelaüs … Maar wat hij verliest wint hij dubbel en
dik terug: de Ulysses van Márai is op de eerste plaats een mens, complex en
boeiend. In de eerste zang probeert Penelope uit te leggen wie haar man was. Soms doet
ze dat vrij laconiek. Mijn man kon
wonderbaarlijk goed van huis vertrekken. Hij kon ook fantastisch thuiskomen.
Maar één ding kon hij niet: blijven. Dan weer met gepaste bitterheid én met mildheid, naarmate ook zij haar rol in dit verhaal van goden en
mensen beter leert inschatten. Márai doet voor Penelope wat Paul Lebeau ooit
deed voor de figuur van Xanthippe: hij transformeerde haar van stereotype naar
vrouw van vlees en bloed. In zang 2 leert de zoon Telemachus van de minnaressen
van zijn vader wie of wat zijn vader echt was.
Ten slotte komt Telegonus aan het woord, de zoon die Ulysses verwekt
heeft bij de godin Circe. Zijn ontmoeting met zijn vader zal uiteindelijk heel
beslissend zijn. Tegelijk is Vrede op Ithaca het verhaal over de
ontwikkeling van de maatschappij, waarin de mens het steeds meer overneemt van de
goden als regisseur van zijn eigen leven. Dat
levert interessante one-liners op en
stof om over na te denken, zonder direct zwaarwichtig te worden. Boeiende lectuur dus,
waarin de stijl van het oude epos met zijn ronkende epitheta aangenaam
samengaat met een moderne invalshoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten